Een deel uit het dagboek van een eigenaresse van een landgoed, 36 jaar uit Midden-Limburg
2 April 1944 – Maandagavond wachten we op ’t halen v/ Fransen, half 9 nog niemand, eindelijk wordt er gebeld, maar i plaats van halen kwamen er nog twee nieuwe bij uit Kevelaar. Twee wilden met de andere mee de grens over, ze werden nu uit Baarlo gebracht. – Maar ik denk niet, dat ze weggaan, want aan de grens nemen ze niet meer aan als aangezegd is. – Eindelijk worden de . gehaald ze gaan te voet en kunnen dus niet verder dan Oler.
Gelukkig heb ik ze allen aan schoenen kunnen helpen. Sokken hebben ze niet, maar die heb ik ook niet. De twee anderen vertrekken Dinsdagavond per fiets en dan gaan toch de 6 tegelijk de grens over. Ze zaten in Kevelaar met 27 anderen, die al eens ontsnapt waren en weer opgepakt waren. Wanneer deze ontsnapping lukte kwamen de 27 anderen ook.
4 April – ’s Avonds vertrekken de drie Amerikanen, ze worden in Heythuysen onder gebracht, ’s Middags had ik bezoek gehad en werd me geraden geen piloten op te nemen, daar ze niet weg konden, ’t Was net of Engeland geen belang in ze stelde, moeten wij dan wel ons leven voor hun wagen. – In gevangenschap hebben ze het uitstekend, tweemaal per week komen er grote pakken levensmiddelen v/h Roode Kruis. Ze eten niets v/d Duitse kost, zelfs ’s middags drinken ze hun kopje thee met melk en een koekje. Wat een tegenstelling met die arme Fransen, die toch al zoveel meegemaakt hebben. – Je kunt veel beter 30 Fransen hebben dan drie Amerikanen. Ze zijn geweldig verwend en hebben nog niets meegemaakt. Het viel me ook op zoo weinig ze van de oorlog af weten. Ze laten hun bommen maar vallen op een stad. Ik vroeg of ze ook een kerk ontweken, neen, het was maar een Duitse kerk. Van Europa en onze ontberingen weten ze weinig af. En wij zijn zoo dom, misschien ook uit een soort dankbaarheid tegenover Amerika, de piloten te verwennen. Ik heb het zelf ook gedaan. – Veel beschaving hebben ze niet, steeds liggen ze met de benen op een andere stoel of omhoog, daar waar wij ons hoofd hebben, hebben zij hun benen. Ook laten ze gedurig boeren, in ’t begin zeiden ze niets, maar later zeiden ze toch ‘Pardon me’ of ‘Excuse moi’.
In ’t begin vroeg ik ze aardappels te schillen, maar dat was fout, een officier schilt geen aardappels, hij schilde er ook niet 6. Toen ze langer bij me waren en zagen hoe ik zelf werkte, hielpen ze me soms met afdrogen. Den hele dag is ’t lezen en sigaretten roken. Al mijn tabak is op, nu beginnen ze ook zelf te rantsoeneren. – In de kamer moet het 70° zijn anders is ’t de heren te koud. – Uit zich zelf hebben ze niet veel te vertellen. – Het is een hele rust, dat ze weg zijn.
De Paasdagen genoten in eigen gezin, het is volkomen zomer, we kunnen de kachel uit laten gaan.
Gelukkig zitten we dik in ’t vlees, er zijn tegen de Pasen nogal wat noodslachtingen geweest, een goede uitvinding v/d dieren, om juist tegen de feestdagen hun poten te breken en het zijn meestal prachtbeesten. Ik krijg als hulp steeds een groot stuk, het wordt me thuis gebracht, zodat ik niet in de rij hoef te staan. – Na het vertrek van mijn zoons is het hier nu wel erg stil en verlang ik weer naar nieuwe gasten.
11 April – Razzia in Roggel en Heythuyzen. Half 7 bij de kapelaan, deze keek juist uit ’t raam en ontsnapte in pyama, is in burger verder ontkomen. Alle papieren nagekeken Hij zal nu wel verdwenen moeten blijven. Ik kreeg ook bericht, dat alle piloten weg zijn deze kunnen weer door.
14 April– ’s Avonds Vrijdag kwart over 11 gebeld, er waren 5 Fransen, ze kwamen te voet uit Roermond. Een is een Korsikaan een donkerbruin klein ventje en een uit Algiers. Deze beide komen uit Oberhausen, de anderen uit Crefeld. Het is wel druk nu ik alleen voor alles sta.
Dinsdag stond Aken in lichtelaaie, hier zelfs is de vuurgloed te zien, ’s nachts kwam de brandweer bellend langs. Ze kwamen uit België en ’s middags reden ze terug, helemaal zwart in de gezichten, ze hadden niet veel uit kunnen voeren.
De hele tijd horen we gedreun van bommen, die op de Belgische en Franse kust vallen, er zal toch wel spoedig wat gebeuren – Er zijn nog over de 200 piloten in Holland en deze moeten allen nog weg. Hele gesprekken gehad met de Fransen, dit is wel het aardigste stel, dat ik gehad heb. De keet ziet er keurig uit en alles staat netjes in de kast. Mijn album van Algiers laten zien en over Afrika gesproken. – Ze vertelden me over ook de gruwelen, die ze meegemaakt hadden in Polen, wanneer ze naar ’t werk gingen lagen de lijken van vermoorde Poolse joden aan de kant v/d weg. Vermoord door de Oekraïners die niet te vertrouwen zijn. Het is in Duitsland heel slecht, wanneer er een Rode Kruispak kwam keken de Duitsers naar ’t eten v/d Fransen. – In ’t begin v/d gevangenschap liepen ze met gebogen hoofd maar nu niet meer en ze hadden ook gemerkt, dat de Duitser bang was, wanneer je tegen ze optrad! – Soms na een bombardement moesten ze graven helpen graven voor de D. slachtoffers, dat was een feestdag voor hun. Wat maakt de oorlog de mensen toch wreed.
Vandaag hoorde ik ook, dat de mensen klaagden, dat de Amerikaanse piloten zo tegen vielen, ze hadden ze zo graag willen hebben. – Het schijnt nog niet zoo hard op te schieten met het weggaan, er zijn er in een week maar 4 vertrokken. In Roermond zitten er nog 56, deze moeten eerst weg voor de andere uit Holland komen. De Fransman, die ziek bij mij vertrokken is, ligt nog ziek te Roermond, hij had longontsteking, er is nu zelfs een verpleegster bij hem.
17 April – Om 6 uur werd er een Belg gebracht uit Brussel hij was ui Hannover gevlucht, waar hij alle 4 jaar gezeten had. In Mei was hij in België vlak bij Maastricht gevangen genomen. Ze waren met duizenden en marcheerden door Maastricht en Sittard. Van de Duitsers kregen ze geen eten in dagen niet, maar de Hollanders gaven hun eten en drinken, dat zou hij nooit vergeten. – Ook had hij een leidende positie bij het werk en daar gaf hij de Hollanders, die in Duitsland werkten goede plaatsen.
Om 8 uur vertrokken de 5, die Vrijdag waren gekomen, ze gingen bij vol daglicht op de fiets.
Ze rijden in groepjes van twee met een afstand van enige meters er tussen, wanneer de gidsen aangehouden worden en gecontroleerd, moeten de ontvluchten omkeren en zien hier weer terug te komen. Toen de andere weg waren heb ik de Belg binnengehaald en hebben we over van alles gesproken. Om kwart voor 11 kwamen de 4 anderen. Meestal moeten ze naar ’t Zuiden van Frankrijk. Een was uit Bremen ontsnapt en had net als de Belg met de trein gereisd tot Kaldekirchen, heel brutaal weg doende alsof ze Duitsers waren. Drie kwamen uit Crefeld. Het was helemaal niet moeilijk de Duits-Hollandsche grens te passeren.
18 April – Om half 6 ’s avonds vertrokken er 2 per fiets naar Oler en om half 8 werden de andere 3 gehaald samen gaan ze langs Wessem ’t kanaal over en naar Maaseyk. – Wat een vreugde voor de Belg, om vanavond al in zijn vaderland te zijn. Toen deze vertrokken waren werden er ’s avonds weer 5 nieuwe gebracht allen uit Geldern, ze hadden de voorzorg genomen hun goede schoenen te verstoppen daar deze afgenomen werden. Het passeren v/d Duitse grens ging heel makkelijk. De volgende dag zouden ze vertrekken en dan zou ik weer twee nieuwe krijgen.
18 April – De plannen zijn weer veranderd, de Fransen blijven één dag langer, wat ze niet erg vinden, daar ze hele blaren aan de hielen hebben. – Ze vertelden me nog, dat ze door ’t dak ontsnapt waren.
Tegen den avond werden ze toch nog gehaald, ze gingen per vrachtauto, de twee die ik zou krijgen gingen meteen mee en nog 9 stuks uit Roermond.
’s Middags werd mij gevraagd of ik een Hollandse onderduiker wilde opnemen. Hij is. 32 jaar oud en tuinman. Hij was verbonden aan de plantsoenen in Arnhem en moest naar Duitsland werken. Hij werd naar Düsseldorf gezonden zag daar kans tot ontsnappen, maar werd na 36 uur in Eindhoven te zijn geweest weer gepakt en naar Linz in Oostenrijk gestuurd. Vandaar zag hij weer kans te ontsnappen met 3 anderen. De twee anderen waren Belgen. Ze deden er 9 dagen over. Het ergste was, dat een van zijn stokje viel door ’t lange lopen. Toch kwamen ze behouden aan. Mijn vriend ging naar Arnhem. Onderweg moesten ze de Roer over, met de ‘Bahn’ wilden ze niet en een brug zagen ze niet. Bij een boerderij in een stal stonden een paar karren en lag wat hooi op zolder, hierin kropen ze, hun koffertjes hadden ze achter de karren gezet, ’s Morgens kwam de knecht en vond de koffertjes, op zolder vond hij ook de drie verstekelingen, gelukkig bleek het een Hollander te zijn. Hij wees hun ’t roeibootje over de Roer.
In Arnhem werd Leo weer gepakt en voor straf naar Amersfoort gestuurd, vandaar op transport naar Essen. Uit Essen is hij weer ontsnapt en kwam na 4 dagen hier aan. Hij behoorde ook tot de eerste krijgsgevangene, die 4 maanden in D. hebben gezeten. ’t Is te begrijpen, dat hij meer dan genoeg van dat land en onze buren heeft. Alleen zijn kaalgeschoren hoofd herinnert nog aan Amersfoort.
23 April – Mij wordt gevraagd of ik 6 piloten bergen kan. ik zou in die tijd dan geen Fransen krijgen. Alles in huis was klaar voor de ontvangst, maar de heren verkozen een andere route.
29 April – Hele rustige dagen zonder gasten, veel te rustig, ik verlang weer naar bezoek. Om 5 uur wordt een eenzame Fransman gebracht, gelukkig heeft hij gezelschap aan Leo. Maandag zou hij weer gehaald worden en Dinsdag zouden er eerst weer nieuwe komen maar het lot besliste anders. Om 6 uur zie ik 7 fietsers komen, ik schrok al, dat was een beetje veel voor de Zondag, maar 4 waren geleiders. Aan een v/d nieuwelingen was direct aan zijn Frans accent te horen als iemand ‘du Midi’, hij kwam uit Toulouse. Ze waren in Venlo op ’t vliegveld terecht gekomen en door de Duitse douane opgepakt en ingesloten, alle papieren en de portefeuille afgenomen. In die 5 min. dat de politie weg was om te informeren zagen ze kans om ’t getraliede raampje v/d cel kapot te krijgen en te ontsnappen.
Om half 8 kregen ze eindelijk avondeten, om 8 uur wordt er weer geklopt en werden er twee Russen gebracht. Ze hadden ze onderweg al gezien en gezegd, dat ze wachten moesten, maar uit angst hadden ze zich verstopt. – In ’t begin vertrouwde ik ’t niet, het was moeilijk met ze te praten, daar alleen één een heel klein beetje Duits kende. – Ze kwamen uit Essen, waar de drie Fransen ook vandaan kwamen gevlucht na ’t bombardement. Van Essen is niet veel over. Door de Fransen werden de Russen ook nog verhoord en hun bagage nagekeken, maar het bleek goed. – ik vroeg hun ‘kommen Sie von Essen’ en hun antwoord was ‘nicht Essen, trinken’. De arme kerels in Duitsland waren ze met een Hollander gevlucht, hadden in een hooiberg geslapen. In Holland was het moeilijker, waar ze om drinken vroegen, overal werden ze geweigerd, waren de mensen bang voor hen. – Ze waren nog zo jong en doodmoe, ik kon wel huilen uit medelijden met ze. – In Frankrijk kunnen ze niet blijven, daar worden ze direct opgepikt, ik vroeg of zij met de ene Fransman mee naar Toulouse konden en dan naar Zwitserland.
Dat wilden de Russen ook ’t liefst, naar Zwitserland en daar blijven.
Gauw maakte ik nog een kliekje snijbonen en wat vlees klaar, dat werd met smaak verorberd. ‘Gut, gut, danke’ en toen gauw naar kooi. Ze konden het trapje bijna niet meer op, om boven te komen.
Hoe het in België en Frankrijk gaan moet weet ik niet, de spoorwegen zijn stuk gebombardeerd. 4000 vliegtuigen hebben over het Belgisch spoorwegennet hun bommen uitgestrooid. – We verwachten zeer spoedig de invasie.
30 April – Zondag drukke dag in de keuken, ze moeten toch ook merken, dat het Zondag is. De Russen eten de pudding op ’t brood.
Een heel gesprek gehad met de Russen of wat men een gesprek noemen kan. Deels Duits deels handgebaar. De Russen zijn 21 en 25 jaar oud en zijn al 2 jaar in D. De ene is als soldaat in Charkow gepakt, ze waren omsingeld. In D. heeft hij volgehouden dat hij civiel was, hij heeft het onder stokslagen volgehouden. Hij heeft zijn moeder verloren toen hij één jaar was, hij had 2 zusters en nog een broer in ’t leger, maar hij had in twee jaar niets van ze gehoord. – ‘Immer Krieg, 7 Jahre’ Hij werkte nu bij Krupp in Essen. – In D. worden de Russen heel slecht behandeld, geen rode kruis pakken alleen heel slecht D. eten. Kleren hebben ze zo goed als niet aan, oude katoenen rommel, helemaal kapot en een en al gestukt en rafel.
De jongere alleen praat, de andere zegt niets is heel erg vermoeid.
1 Mei – ’s Avonds alle 6 vertrokken, de vier Fransen op de fiets en de twee Russen te voet, daar ze niet fietsen kunnen. Er is me weer gevraagd of ik 6 piloten onder kan brengen, ik krijg ze Woensdagavond. Ze moeten weg uit Helden, daar er gedurig naar piloten gezocht wordt.