Korte geschiedenis van de buurtschappen Meer en Noordmeer bij Den Ham
Evenals andere oude buurtschappen zal ook Meer ontstaan zijn in Karolingische tijd of de vroege middeleeuwen. De “Hof te Meer”, de hoofdhof, werd al in 1333 door de Bisschop van Utrecht afgestaan aan Wiechman van Eghen (Egede), die vroeger reeds met dit erf werd beleend door de Bisschop.
Meer, of Zuid-Meer, maakte bestuurlijk deel uit van het kerspel den Hamme. Dit was een soort wereldlijk en kerkelijk bestuurslichaam van Den Ham. De buurtschap Meer was anderzijds echter aangesloten bij de Marke Dammarke, die verder bestond uit de buurtschappen in Hellendoorn (Marle, Egede, Elen en Rhaan).
De buurtschap Noord-Meer hoorde gewoon bij de Hammermarke evenals de buurtschap Linde. Dat Zuid-Meer zich aansloot bij de Dammarke en niet bij de Hammermarke is te verklaren uit het feit dat de Hammermarke nog niet bestond tijdens de oprichting van de Dammarke.
Een marke (in oostelijke gewesten van Nederland) was een vereniging van personen die van oudsher gronden in onverdeeld eigendom bezaten en die gronden zelf, aldus Van Dale. Oorspronkelijk zijn beide buurtschappen voor de totstandkoming van de Marken hoforganis ties geweest. Dat betekent dat er één boerderij, de Hof, geldt als de hoofdboerderij. De gemeenschap (de buurtschap) werd dan vanuit die hof bestuurt.
In meer was dat “de Hof te Meer”, later Ten Have, nu nog bekend als Heuvers.
In Noord-Meer was dat heel toepasselijk “Noordmerinck”. Het achtervoegsel “inck” betekent “erf van” en wijst op de hoge ouderdom van de naam.
In 1761 is de leenplichtigheid van de Hof Noordmerinck vrijgekocht van Singraven. Dit wijst er op dat Noordmerinck horig (gebonden) was aan huize Singraven te Denekamp. In 1762 bezatNoordmerinck zeven gewaarde erven en drie met een kwart “waardedeel”. Dit betekent dat zij toen over (4x7)+3=31 stemmen in de marke en het kerspelbestuur beschikten.
Een volle waar was toen echter reeds de helft van een oude Hammer waar. Dit wil zeggen, dat er van ouds 4 gewaarde erven waren, die rechten bezaten in de gemeenschap. Het waren de erven Noordmerinck, Kuilenhof, Oldenzel en Haselhorst. Van die vier waren Noordmericnk en Oldenzel waarschijnlijk de oudste en de oorspronkelijke erven. Bij ieder erf was toen ongeveer 250 tot 300 ha grond.
In 1661 betaalde Meer al 20% bij aan het Kerspel den Hamme. In 1763 besluit het Markebestuur dat voor het aangraven van grond (in cultuur brengen) een gewaarde ƒ 40,= van 1 mudde land en ƒ 80,= van elke dag werk moet betalen. De ongewaarden betalen het dubbele. Een aardige vermelding uit 1700 is een besluit dat er komt na klachten over de vele ganzen die het veld bederven.
“De erfgenamen (gewaarden) van Meer hebben besloten dat een ieder volgewaarde niet meer dan 3 ganzen en 1 geit mogen houden. Een keuter geene”.
Eertijds meanderde de Linderbeek langs essen en kampen om tenslotte in Archem in de Regge uit te monden. Er zijn vooral langs de kampen aan de Meersendijk bij Mollenhorst, Heuver en Spoelman scherven gevonden en bodemvondsten gedaan die duiden op zeer vroege bewoning in de ijstijd (begin van onze jaartelling) en zelfs omstreeks 2500-2000 v. Chr.
Uit een kleine opgraving daar door leden van de archeologische werkgroep Nederland, bleek dat er een woning had gestaan uit de Romeinse tijd of vroege middeleeuwen. Deze woning was door brand verwoest. Ongetwijfeld is in die omgeving meer te vinden over vroege bewoning.
Bij werkzaamheden aan de Linderbeek, omstreeks 1930, zijn prehistorische vondsten gedaan op ongeveer twee meter diepte van dieren en stenen werktuigen. Zelfs van dieren die nu niet meer voorkomen in Nederland (bruine beer en eland) en één zelfs is uitgestorven (oerrund), gepubliceerd door Drs. R.A. Hooyers te Amsterdam, zie artikel A.G. Kleinjan in “’t Middendorpshuis” 1996 (2-4) “Uit de bodem van Den Ham”.
Hoewel in de buurtschappen Meer en Noord-Meer geen havezaten lagen, zijn de buurtschappen omgeven geweest door een aantal invloedrijke adellijke huizen. Eerde werd al gemeld in 1227.
De natuurlijke begrenzing met de Hammermarke was ongetwijfeld de Bevert. Dit komt goed tot uitdrukking bij de erven Nevenzel en het Hengelere. In 1319 is sprake van het “Hengelere toe Eerde” en in 1356 “dat Eversul in den Hamme”.
Beide boerderijen liggen in het Eerder Achterbroek. Tussen deze buren stroomt de Bevert. Evert van Eerde terroriseerde in de 14e eeuw de streek en de kooplieden over de Regge.
In 1380 verwoestten vervolgens de steden Deventer en Zwolle, samen met de Bisschop, Eerde en eveneens het in Den Ham gelegen roversnest Azoelen. Eerde werd later weer opgebouwd, van Azoelen, dat waarschijnlijk in Meer of Noord-Meer lag, is de standplaats nog steeds niet teruggevonden.
Dicht bij de Regge in het naburige Egede stond de Havezate met die naam, gesticht in 1333 door Wiechman van Eghen, ontstaan uit de “Hof te Meer” zoals hiervoor vermeld.
In 1882 werd de inventaris van het “Huys” openbaar verkocht. Een bijgebouw van de havezate is nu Rijks Monument. In Den Ham stond de havezate Mennegjeshave, gelegen tussen het dorp en de Linderbeek. In 1802 werd de inboedel verkocht, in 1834 werd het Huys gesloopt.
In 1841 ontstaat een nieuw landgoed rond het landhuis “de Rohorst”. Omdat steeds meer interessante informatie over dit huis, de bewoners en de Rohorst ter beschikking komt is hieraan extra aandacht besteed.
In het bijzonder door de ruilverkavelingen zijn in Meer en Noord-Meer grote veranderingen ontstaan; ook deze ontwikkeling in de landbouw laat z’n sporen na. Oude erven verdwijnen, nieuwe bewoners verschijnen. Dikwijls met belangstelling voor hun woon- en leefomgeving en de “geschiedenis” van hun buurtschap. Aandacht is besteed aan de landelijke bouwkunst. Er zijn beschouwingen over de scheepvaart, noaberschap en zelfs Azoelen. Het is zaak alert te blijven over de cultuur-historische waarde van Meer en Noord-Meer.
Ter oriëntatie
De wijksgewijze indeling van de gemeente Den Ham (Meer was wijk D) is in 1949 verlaten, thans zijn percelen aangeduid met straatnamen en huisnummers. Er is van de burgerlijke stand- gegevens gebruik gemaakt tot 1930. Dat betekent dat nieuwe woningen en bewoners van na dat jaar niet zijn vermeld of het moet zijn dat een oud erf is vervangen en de huisnaam heeft meegekregen. De hoofdbewoners zijn gevolgd.
Bij zo’n groot aantal gegevens en jaartallen kunnen onvolkomenheden ontstaan. Correcties zijn zoveel mogelijk uitgevoerd.
Waar mogelijk wordt verwezen naar de bron van herkomst in de tekst of elders. Er is dankbaar gebruik gemaakt van de historische gegevens die families in Meer en Noord-Meer en Den Ham zelf al hadden verzameld. Wij danken al die mensen, die spontaan foto’s, kaarten en andere waardevolle gegevens beschikbaar hebben gesteld. Zeer velen hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek over Meer en Noord-Meer.
Bron: Het boek : Meer en Noordmeer Beschreven en beschouwd door A.G. Kleinjans en E. Roelofs