De eerste Plaggenmarsch in Oud-Bergentheim
Een boerengezin met meerdere jongens heeft in die tijd een probleem. Het is doorgaans alleen de oudste zoon die in aanmerking komt voor het erven van de boerderij. De andere zoons moeten op een andere manier aan de kost zien te komen. Harm Plaggemars in Den Ham is zo’n boer met meerdere zonen. Zijn tweede zoon Derk, geboren in 1781, kan niet op de boerderij blijven en Harm regelt voor hem werk op de boerderij van Hendrik Wiegmink in (Oud) Bergentheim. Deze boerderij draagt (voor zo lang het nog duurt) de naam ‘het Lamberts’. Hij is (nog) te zien als je bij de stuw in de Vecht bij Diffelen op de verhoging gaat staan en richting Oud Bergentheim kijkt. In de verte zie je een schuur van damwandprofielen. Dat is het Lamberts, aan de Brinkweg 7.
Derk Harmszoon heeft geluk in Bergentheim. Hendrik Wiegmink heeft namelijk een dochter: Geertje. De dochter des huizes wordt verliefd op knecht Derk en dat blijkt wederzijds. Op 28 januari van het jaar 1814 (akte 1, jaar 1814) trouwen Derk en Geertje. Uit de huwelijksakte van Derk en Geertje blijkt dat Hendrik Wiegmink dan al is overleden. Zo trouwt Derk niet alleen in bij de familie Wiegmink maar erft hij ook de boerderij. Vanaf dat moment raakt de naam ‘Plaggenmarsch’ verbonden met ‘het Lamers’, zoals de boerderij in de volksmond wordt genoemd. ‘Plaggenmarsch’ wordt een bekende naam in Bergentheim. Derk en Geertje krijgen drie kinderen: twee jongens en een meisje. Hendrik is de oudste en volgens goed gebruik erft hij na het overlijden van zijn ouders de boerderij en gaat er met zijn vrouw en kinderen wonen.
Intermezzo: de herkomst van de naam ‘het Lamers’
Het klooster ‘Groot Galilea’ in Sibculo verwerft in de vijftiende en zestiende eeuw een groot aantal bezittingen. Na de opheffing van het klooster in 1579 door de Staten van Overijssel worden deze bezittingen, waaronder tal van boerderijen, ondergebracht in een zogenaamd Rentambt, beheerd door een rentmeester. Eén van die bezittingen is ‘De Marienborch’, een boerenerf met bijgebouwen en landerijen die tesamen kadastraal ‘Mariënberg’ worden genoemd. Eerst is de Marienborch de enige boerderij in het grondgebied van Mariënberg maar in de volgende eeuw komen er nieuwe boerenerven bij. In de 18e eeuw wordt de Marienborch, die dan al de ‘Marrienbergh’ heet, eigendom van Hendrik Lindeman, koopman en ‘burger luitenant’ in Deventer, waarschijnlijk als investering. Zijn weduwe splitst in 1758 het gebied van de Marrienbergh op in verschillende kavels en verkoopt ze in onderdelen. Eén van de kopers is bijvoorbeeld Gerrit Hesselink die in 1758 de oorspronkelijke Marienborch met daarop een herberg koopt. Dit erf lag in de (toen nog bestaande) lus van de Vecht tegenover het huidige kapelletje op de hoek van de Hardenbergerweg en de Nieuweweg bij Mariënberg. Het eigendom van Gerrit wordt bevestigd in de notulen van de markevergadering van 15 september 1760 waarin wordt gezegd dat Gerrit op den Marrienbergh woont. Langzamerhand verandert de naam van Marrienbergh in Hesselink, zoals op kadasterkaarten uit 1832 getekend staat. Boerderij en herberg zijn thans afgebroken. Een kale plek, schuin tegenover het kapelletje, omzoomd door hoge eiken, toont de plek waar boerderij en herberg hebben gestaan.
Een andere kavel van de Marrienbergh, met daarop een boerenerf, wordt in 1759 gekocht door Harmen Hendriksz Wijghmink (Wiegmink) uit Oud Bergentheim. Harmen heeft als achternaam ‘Wijchmink’ omdat zijn vader leenhorige is van 't erve Wiegmink, thans Brinkweg 8 in Oud Bergentheim, een erf dat nog steeds in de volksmond ‘Erve Wiegmink’ wordt genoemd. Harmen is in 1730 getrouwd met Hilligje Marrienbergh. Zij is een buurmeisje dat even verderop is geboren en getogen op de boerderij van haar vader Lambert Marrienbergh. Dit boerenerf draagt in die tijd de naam ‘Boers’. Harmen heeft goed geboerd en koopt her en der gronden op voor eigen gebruik of als belegging. In 1759 valt zijn oog het erf van zijn schoonvader Lambert dat door de weduwe Lindeman te koop wordt aangeboden. Harmen zoekt in die tijd een boerderij voor zijn zoon Hendrik Wijghmink die zich als zelfstandige boer wil vestigen. De koop komt rond (akte van Overdracht 13-03-1759) en Hendrik gaat wonen op het erf van zijn grootvader, nu Brinkweg 7.
De naam ‘Boers’ voor dit erf verdwijnt en wordt ‘Lamberts’. Dat is aan de ene kant een verwijzing naar de vroegere eigenaar Lambert maar het helpt de locale bevolking ook om de erven van Harmen en Hendrik uit elkaar te houden, ook al omdat ze zo dicht bij elkaar liggen.
Dat Lambert de achternaam ‘Marrienbergh’ droeg is begrijpelijk. Het Lamberts lag destijds op de grens van Bergentheim, eerder in het markegebied van Mariënberg dan van Oud Bergentheim. Op onderstaande kaart is dat goed te zien. Na de aanleg van het kanaal Almelo - De Haandrik, toen Mariënberg aan het kanaal kwam te liggen, viel het Lamberts voorgoed onder Oud Bergentheim.
Tenslotte nog de vraag hoe het Lamberts in het bezit van de familie Plaggenmarsch is gekomen. Welnu: Hendrik Harmensz Wijchmink is de grootvader van Geertje Wiegmink die in 1814 met Derk Harmsz Plaggenmarsch trouwt, die vanuit Den Ham naar Bergentheim is gekomen.
Hendrik Plaggenmarsch
Hendrik Plaggenmarsch is, zoals eerder genoemd, de oudste zoon van Derk Plaggenmarsch en Geertje Wiegmink. Hendrik leeft van 1815 tot 1901. Hij is 85 jaar geworden. In die vijfentachtig jaar is het leed hem niet bespaard gebleven. Twee keer verliest hij vroegtijdig een partner en in totaal trouwt hij drie keer. Uit elk van die drie huwelijken heeft hij kinderen.
Het eerste huwelijk van Hendrik is met Willemina Willems. Van de zoons die uit dit huwelijk geboren worden, zijn vooral de ontwikkelingen rond de vierde zoon het vermelden waard omdat de familie via hem in het bezit komt van een tweede boerderij in Oud Bergentheim. Deze vierde zoon, Gerrit Jan Plaggenmarsch, trouwt namelijk met Janna Kosters. Zij is de weduwe van een Vechtvisser die ook nog in het bezit is van een boerderij op de wal, ‘het Nootveld’ in Oud Bergentheim, in de volksmond het ‘Novels’. Over de geschiedenis van ‘het Nootveld’ en over de verklaring van de naam staat het één en ander te lezen in ‘Rondom den Herdenbergh’ 2014 31/3. Over die naamgeving valt te twisten. Feit is dat de huidige bewoners van ’t Novels menen te weten dat de naam afkomstig is uit de tijd van schippers die veevoer transporteren over de Vecht. De Vecht stroomt dan ongeveer 250 meter achter het Nootveld langs. Op een dag breekt er hevig noodweer uit en de schippers zoeken een schuilplaats in het haventje waar de Möllinksbeek uitmondt in de Vecht.De bewoners van de nabijgelegen boerderij zorgen voor onderdak voor de schippers en die noemen de plek voortaan ‘Noodveld’ vanwege die nood-in-het-veld.
Een andere mening weet te vertellen dat de naam 'Novels' al in 1492 werd genoemd. Blijkens een oorkonde wordt het Novels dan door zijn eigenaar (ene Albert Waterink) verkocht aan het klooster in Sibculo. Ondanks dat het een voormalig kloostergoed was schijnt op 't Nootveld oudtijds een 'chronische nood' te hebben geheerst. Op een bijeenkomst van de 'Markegerighte gehouden op 27 junij 1618' wordt ook het 'Nootveld' genoemd. Ook het vuurstedenregister van 1675 vermeldt het 'Nootveld'. De volkstelling van 1748 noemt op dit erve ene Marten Nootveld en zijn vrouwe Anne met drie kinderen Aaltien, Jan en Maria. In de doop trouw en begrafenis boeken van Hardenberg staat dat Marten Hendriksz. Nootveld op 29-03-1733 in ondertrouw is gegaan met Annigjen Jansdr. Schottink.
Feit is dat de naam van de boerderij bij de invoering van de burgerlijke stand in 1811 ook de familienaam wordt van de mensen die de boerderij bewonen. Aaltje Nootveld, woonachtig op de boerderij, trouwt met Hindrik Kosters, die bij Aaltje intrekt. Twee generaties later erft hun kleindochter Janna Kosters de boerderij. Als ze trouwt met Gerrit Jan Plaggenmarsch, raakt de naam Plaggenmarsch met de boerderij verbonden, tot op de huidige dag.
Het Lamberts
Maar we keren eerst weer terug naar het Lamberts.
Het echtpaar Evert Plaggenmarsch en Hermina Veurink
Hendrik Plaggenmarsch eerste vrouw overlijdt en hij hertrouwt met Bertha Waterink. Ook uit dit huwelijk komen een aantal kinderen voort. De oudste zoon uit dit huwelijk is Willem Plaggenmarsch. Willem heeft het eerstgeboorterecht en volgt zijn vader op boerderij het Lamberts op. Willem trouwt met Janna Hofsink maar dit huwelijk blijft kinderloos. Zijn jongere broer Evert moet aanvankelijk, zoals gebruikelijk voor jongere zoons, de boerderij verlaten. Hij gaat na zijn huwelijk met Hermina Veurink een kilometer verderop in een kleine boerderij wonen.
Evert en Hermina krijgen maar liefst elf kinderen. Drie van hun kinderen overlijden jong. Hun oudste zoon (Hendrik) overlijdt aan de Spaanse griep tijdens zijn dienstperiode in Amersfoort. Twee dochters sterven op jonge leeftijd (ongeveer 5 maanden).
Met het opgroeien van de acht kinderen wordt de kleine boerderij te krap. Omdat Willem op boerderij het Lamberts ruimte te over heeft en toch geen opvolger heeft, stelt hij aan zijn broer Evert voor om te ruilen: Evert op het Lamberts en Willem in het huis van Evert. Althans dat is de bedoeling. Willem en Janna besluiten echter een nieuw huis te laten bouwen op de hoek van de Buurtweg en de Hardenbergerweg in Bergentheim. Willem en Janna houden ‘het kleine huis’, zoals het in de familie heet, gewoon in hun bezit. Als Willem enige tijd daarna komt te overlijden en Janna terugkeert naar haar ouderlijk huis, koopt Evert zijn kleine boerderij terug.
Eerst verhuurt hij het maar later stelt hij het ter beschikking aan zijn zoon Jan Willem en zijn schoondochter Geertje van der Veen. De kinderen en kleinkinderen van Jan Willem Plaggenmarsch wonen hier tot op de dag van vandaag, ook al is het huis inmiddels vervangen door een moderne ‘twee-generatie-woning’.
Het kleine huis
Het Lamberts gaat van Evert over op zijn zoon Hendrik. Hendrik trouwt met Annigje Kramer en zij bouwen naast het Lamberts een nieuwe woning. Hendrik is in 2012 overleden en Annigje is gaan wonen in een zorgwoning in Bergentheim. De zaak staat te koop.
Met Evert liep het uiteindelijk niet goed af. Onder de kop ‘Tragisch einde’ schreef het Sallands Volksblad op 11 augustus 1950: ‘De reeds bejaarde en slechtziende landbouwer E. Plaggenmarsch uit de buurtschap wilde maandagmiddag een boom omhakken, doch bleef zo lang weg, dat hij etenstijd nog niet thuis was. Toen de huisgenoten gingen kijken, vond met hem onder de boom gekneld liggen. Na veel moeite gelukte het hem eronder weg te krijgen, doch helaas waren de levensgeesten al geweken. De verslagenheid is groot’.
Het 'Noodveld' ( in de volksmond 'Novels')
Rechts:Het huidige ‘Novels’ in Oud-Bergentheim
Links:De nog aanwezige naam op het kookhuisje
Gerrit Jan Plaggenmarsch en Janna Kosters gaan na hun huwelijk op het Nootveld wonen. Janna is al eerder gehuwd geweest met Koendert de Lange maar al snel weduwe geworden. Ze hertrouwt met Gerrit Jan en samen krijgen ze vijf kinderen. Net zoals op het Lamberts groeien ook op het Nootveld nieuwe generaties van de familie Plaggenmarsch op. De enige dochter (derde kind), Geertje genoemd, overlijdt twee maanden na haar geboorte maar de vier zoons blijven in leven en krijgen later elk een gezin.
Gerrit Jan Plaggenmarsch en Janna Kosters
De oudste zoon, die in 1889 op het Nootveld wordt geboren, krijgt de naam ‘Koendert’. Hij is vernoemd naar de eerste echtgenoot van zijn moeder. Koendert trouwt met Hendrikje Lotterman en ze krijgen samen drie kinderen. Koendert sterft jong, op de leeftijd van 29 jaar. Hij werd slachtoffer van de Spaanse griep die in 1918 grote aantallen slachtoffers maakt in Nederland, ook in de gemeente Hardenberg. Zijn vrouw Hendrikje blijft met drie kinderen achter. Twee jaar later is ze hertrouwd.
De tweede zoon is Hendrik, getrouwd met Willemina Heijink, met wie hij vier zoons krijgt. De derde zoon heet Gerrit Jan, naar zijn vader. Gerrit Jan trouwt met Berendina ten Brinke. Zij hebben vier dochters en twee zonen. Uit dit gezin wordt Jan Plaggenmarsch geboren, de voorvader van de eigenaren van de tuinmeubelenzaak op industrieterrein ‘Haardijk’ in Hardenberg en van de speelgoedwinkel aan de Stationsstraat in Hardenberg. Jan zelf begint medio de jaren 50 met een kleine winkel in de Stationsstraat, die uitgroeit tot de huidige speelgoedwinkel die door zijn zoon Harry en zijn kleinzoon Richard wordt gerund.
De jongste zoon van Gerrit Jan en Janna is Willem. Hij komt in 1898 op het Nootveld ter wereld. Willem trouwt met Maria Flim. Zij krijgen vier dochters en één zoon: Gerrit Jan. Willem erft ‘Het Nootveld’ en daarna volgt Gerrit Jan, als enige zoon van Willem, vanzelfsprekend zijn vader op de boerderij op. Het Nootveld wordt nog steeds door een Plaggenmarsch bewoond. Het is Frederikus Plaggenmarsch, die met echtgenote Hettie Aalvanger de boerderij beheert. Zij zijn nog de enige familieleden die het boerenbedrijf uitoefenen. Het huidige Novels stamt uit de dertiger jaren van de vorige eeuw. Het is herbouwd nadat de oorspronkelijke boerderij in 1937 door blikseminslag is verwoest. De functie van de ‘deel’ is inmiddels vervallen. De koeien van Frederikus Plaggenmarsch staan in achter de boerderij gebouwde stallen. Een boer moet met zijn tijd mee.
Nog een keer "Het Lamberts"
Het Lamberts met kookhuisje in betere tijden
Het Lamberts staat op een afgelegen plek. Zelfs nu nog is het er rustig. Voor de kinderen die er in door de jaren heen opgroeien, is het een heerlijke plaats. Ze kunnen er vrij en onbelemmerd spelen en dingen doen waarvan we ons nu zouden afvragen of dat wel mag. Kievitseieren bijvoorbeeld worden zonder enige schroom geraapt en naar ‘het huis in Beerze’ gebracht, waar ze goed geld opbrengen. Het geld bergen ze op in het kabinet dat thans in de Oudheidskamer van het historisch museum in Hardenberg staat.
De afgelegen positie maakt het ook mogelijk dat op de boerderij onderduikers een plaats kunnen krijgen. In de jaren 1940-1945 hebben niet alleen onderduikers de afgelegen plek benut maar ook de twee jongste zoons van de familie Plaggenmarsch. Zij hebben zich kunnen onttrekken aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland door zich te verbergen in een oude schuur bij het Lamberts. Als de Nazi’s zich niet laten zien, wordt er gewoon op het land gewerkt. Maar zodra er onraad is, verstoppen de onderduikers en de zoons zich onder strobalen en landbouwgereedschap in de schuur. Daar is een hol gemaakt waarin ze kunnen wegkruipen en bivakkeren. Zodra het sein ‘veilig’ is gegeven, kruipen ze weer te voorschijn en gaan aan het werk.
Het Lamberts is inmiddels verlaten. De boerderij is ‘verpakt’ in een schuur bestaande uit stalen damwandprofielen en het ernaast staande huis staat medio 2014 te koop. De oude boerderij wordt binnen het omhulsel van de schuur stap voor stap afgebroken. De bruikbare delen, zoals de nog intacte dakbalken,zijn door de erfgenamen verwijderd en gebruikt om in eigen omgeving een woning te verfraaien of te restaureren. Op de intussen afgebroken ‘deel’ staan een oude tractor en een aanhangwagen gestald. Alleen enkele muren van het voorhuis staan nog overeind. Het definitieve einde van de boerderij komt in zicht. Bij een bezoek aan de resten van het Lamberts blijkt onvermijdelijk dat de laatste Plaggenmarsch de boerderij na twee eeuwen heeft verlaten. Vlak voor de kerstdagen 2014 is het pand met de daarom liggende schuren verkocht. Inmiddels wordt de boerderij/schuur gebruikt als loods door een familie die in de naast staande woning is komen wonen
Foto's van het verlaten Lamberts. (Foto dec.2014).
Maar uit de liefde waarmee de nazaten over de boerderij spreken, kun je niets anders concluderen dan dat de geest van Derk Harmszoon, de eerste Plaggenmarsch op het Lamberts, er nog steeds rond waart.
In de jaren 1945/1946 zijn er in de buurtschap ‘Oud-Bergentheim’ ook twee huisjes gebouwd voor twee familie’s. Eén voor het echtpaar Jan Gerrits met Mina Plaggenmarsch en één voor het echtpaar Jan Plaggenmarsch met Alberdina Fenna Kleefmann. Het eerst genoemde echtpaar heeft daar niet gewoond. Het is verkocht. Het tweede echtpaar is daar wel gaan wonen. Daar zijn hun vier oudste zonen ook geboren. Het huisje had de afmetingen vier maal acht meter en bezat geen verdieping. In het huisje was ruimte voor een kleine woonkamer met twee slaapkamers en een keukentje. Het toilet was buiten aangebouwd.
De twee foto's hiernaast geven een goed beeld van beide huisjes van hoe het was en geworden is.
Beide huisjes zijn nu (anno 2015) onherkenbaar veranderd.
In het rechtse huisje (op de linker fot0) heeft de fam.Plaggenmarsch-Kleefmann gewoond.
Zij lieten dit huisje ca.1946 bouwen voor ƒ3000,00
In 1953 is dit gezin vertrokken naar Heemse.
Het echpaar Plaggenmarsch-Kleefmann staande voor hun eerste woning.
(Foto is aan de zijkant van het huisje genomen)